Geschiedenis
De geschiedenis van Kung Fu is verre van volledig en altijd in onderlinge tegenspraak. Veel van datgene wat wordt verteld is legende en men weet eigenlijk zeer weinig over de oude Shaolin tempel.
De meest bekende versie over het klooster zegt, dat het in het jaar 479 na Christus in de Noordchinese provincie Honan zijn ontstaan vond.
Een van de beroemdste mannen binnen de geschiedenis van de gevechtskunsten is de Indische priester Bodhidharma, ook wel bekend onder de naam Ta Mo.
Omstreeks het jaar 520 kwam hij naar China om het boeddhisme te verkondigen. Hij werd geboren als zoon van koning Sughanda en werd in de gevechtskunsten opgeleid door een oude meester, Prajnatara genaamd. Zoals alles wat met het klooster Shaolin van doen heeft, is ook het leven van Bodhidharma omgeven door legenden waarbij het vaak onmogelijk is waarheid en fantasie van elkaar te onderscheiden.
Toen het Bodhidharma opviel hoe traag de monniken waren en dat deze tijdens de meditatie in slaap vielen, leerde hij hun een serie van 18 bewegingen, tegenwoordig bekend onder de naam " de 18 handen van Lo-Han".
De meeste historici zijn het erover eens, dat in de zestiende eeuw een jonge man, Kwok Yuen genaamd, zijn intrede deed in de tempel en vanuit de oorspronkelijke 18 bewegingen 72 bewegingen ontwikkelde.
Alhoewel Kwok Yuen een uitzonderlijke goede boxer en wapenexpert was, bleek hij toch niet tevreden met zijn kunnen. Hij reisde dan ook heel China door, op zoek naar nieuwe leraren met een grotere kennis van het vechten dan hij had.
Hij vond de meester Pak Yook Fong en een oude meester, Li genaamd, die allebei zeer bedreven waren in de Klauwen-stijl.
Deze drie keerden naar het klooster terug en veranderden de 72 bewegingen in 170 en maakten een onderverdeling in vijf verschillende stijlen: Tijger, Kraanvogel, Luipaard, Draak en Slang.
De Honan tempel werd in de achttiende eeuw door regeringstroepen verwoest. Zoals het verhaal wil, overvielen 60.000 soldaten de kloosterplaats.
De tempel brandde af, de gevluchte monniken vervolgde men genadeloos. Een aantal monniken vluchtte naar Zuid-China, naar de Fukien tempel.
Bij de vernietiging van deze tempel lieten jaren later meer dan 1.000 Shaolinaanhangers dapper hun leven.
Slechts een twintigtal personen ontkwam aan dit bloedbad.
De gevluchte monniken zorgden vlijtig voor de verbreiding van Shaolin Kung Fu. Ze onderwezen nu in hun ooit zo streng bewaakte geheime vechtkunsten om het volk op die manier voor te bereiden op het gevecht met de gehate regering. Deze kunst waaide uit over Zuid-China en verviel in vijf stijlrichtingen, die allemaal benoemd zijn naar hun vijf oprichters: Hung, Lau, Mok, Choy en Lee.